Plaatsen > Vysoké Tatry
Vysoke Tatry is in feite geen stad, maar een verzameling van vijftien uiterst kleine dorpjes die in en naast het Nationale Park Hoge Tatra bestonden (Slowaaks acroniem TANAP).
Het leven van zijn ruwweg 5.000 inwoners is dicht aan het park verbonden. De drie grootste dorpen zijn Tatranska Lomnica, Smokovec en Strbske Pleso.
Tot ongeveer honderd jaar geleden waren de enige bewoners van de Hoge Tatras geïsoleerde herders en jagers, en een uiterst klein dorp welke aan het water ontstond. Dit veranderde met de de aanleg van de spoorweg in de negentiende eeuw, waarbij de grote steden van Midden-Europa binnen bereik kwamen en het aantal inwoners ging stijgen. De diverse dorpen werden op uitenelopende manieren bestuurd, totdat ze als gemeente Vysoke Tatry in 1947 werden samengevoegd.
De Hoge Tatra’s vormen een samenhangend granietmassief, die op een klein oppervlak van 260 km² langs de Slowaaks-Poolse grens plotseling en steil uit een vlak keteldal tot hooggebergte hoogten oprijzen. De scherp gerangschikte, zuidwaarts gewelfde en slechts 26 km lange hoofdkam wordt door twee bergjukken begrenst, en wel ten westen van de bergzadel Žaliové sedlo (1947 m) en ten oosten van de bergzadel Kopské sedlo (1749 m). Vanuit de hoofdkam lopen naar het noorden en naar het zuiden talrijke relatief korte vertakkingen, die uitmonden in laagvlaktes. Verder is het interessant om te weten, dat de naar het zuiden afbuigende laagvlaktes een grotere helling hebben, dan die op de tegenoverliggende zijde, waarbij ook de vertakkingshoogte op de Slowaakse zijde veel groter is. Vanuit deze – en niet vanuit de hoofdkam – verheffen zich de bekendste en mooiste toppen van het Tatra-bergmassief.
Hoogste toppen
Vrijwel in het midden van het bergmassief ligt de bergtop Gerlachovský štít (2655 m), de hoogste berg in Slowakije, die dankzij zijn karakteristieke gletsjerketeldal al van ver herkenbaar is. Het oostelijke deel van het gebergte wordt gedomineerd door de zeer populaire top Lomnický štít (2632 m) en aan de westrand is het meest typisch de Kriváň (2494 m), een imposante berg, die als symbool van de eenheid van alle Slaven en vrijheid voor de Slowaken bezongen wordt. Markant is ook de vertakking boven het plaatsje Starý Smokovec, waaruit de bergtop Slavkovský štít (2452 m) oprijst, die via gemarkeerde wandelpaden bereikbaar is. Uit de hoofdkam rijst als hoogste bergtop de Ľadový štít (2627 m) op, de op drie na hoogste berg van de Hoge Tatra’s. De gemiddelde hoogte van de bergtoppen bedraagt hier 2357 m, het gemiddelde van de gebergtejukken 2198 m.
Bergmeren
De gletsjers die het bergmassief duizenden jaren geleden gemodelleerd hebben, hebben zich in de Hoge Tatra’s niet kunnen handhaven. Wat ervan is overgebleven zijn de gletsjermeren (hier pleso genoemd). Van zulke gletsjermeren, die vrijwel iedere laagvlakte sieren, zijn er nu nog zo’n 130 in de Hoge Tatra’s, waarvan meer dan de helft in Slowakije. Het grootste van deze gletsjermeren (20,1 ha) en het diepste (53 m) is het Veľké Hincovo in het dal Mengusovská dolina. Het hoogst gelegen is het gletsjermeer Modré pleso onder de bergzadel Sedielko (2192 m) in het dal Malá Studená dolina evenals het gletsjermeer Vyšné Wahlenbergovo pleso (2157 m) in het dal Furkotská dolina. Veel van deze gletsjermeren liggen bij gemarkeerde wandelwegen, menige zijn zelfs per auto of per spoor te bereiken. Štrbské pleso is zowel per auto als per spoor te bereiken, Skalnaté pleso alleen per kabelbaan. Andere in ontoegankelijke gebieden verstopte meertjes kennen daarentegen alleen bergbeklimmers en hooggebergte wandelaars.
Watervallen
De schoonheid van menige laagvlakte wordt door watervallen vergroot. Zo bevindt zich bijvoorbeeld in het midden van de laagvlakte Mlynická dolina de vanuit de plaats Štrbské Pleso zichtbare machtige waterval Skok, aan de onderzijde van het dal Malá Studená dolina de waterval Obrovský vodopád (Reuzenwaterval) en onder de hoogvlakte Kamzík bevinden zich de watervallen van de rivier de Studený potok (Koude beek).
Klimaat
Het klimaat van de Hoge Tatra’s heeft een typisch hooggebergtekarakter. Het wordt naast de hoogte ook door de geologische ligging beïnvloed. Het ligt namelijk midden tussen de Atlantische Oceaan en de Zwarte Zee in, als ook tussen de Oostzee en de Adriatische Zee. Grote verschillen in de intensiteit en duur van de zonnestraling, in de bewolking, in de regenval en in andere klimaatelementen resulteren in grote geledingen van het terrein. Bij voortdurend onweer -vooral in de lente en de herfst- zijn in de Hoge Tatra’s thermische inversies geen zeldzaamheid, waarbij het in de hogere lagen warmer is dan aan de voet van de bergen.
Flora en fauna
De vegetatie verandert met het stijgen van de hoogte van de bergen. Rond de 1550 m boven zeeniveau komt overwegend dicht sparrebos voor en dit wordt na ongeveer 250 m afgewisseld door een typisch hooggebergte flora van een alpine-aard. Op ongeveer 2300 m hoogte begint de rotsgordel. Van de ongeveer 1300 soorten planten van de Hoge Tatra’s is de zeldzaamste de Alpen schimmelplant.
In overeenstemming met deze afzonderlijke hoogtebereiken volgt ook de natuurlijke groepering van de levende wezens. Tot de markantste vertegenwoordigers van de dierenwereld in de Hoge Tatra’s behoren de bruine beren, wolven, lynxen, visotters, wezels, hermelijnen; onder de vogels in het bijzonder gespikkelde notekrakers, diverse uilensoorten, auerhanen evenals op ontoegankelijke plaatsen van de alpine fase nestelende steenadelaars. De opmerkelijkste bewoners van de alpine rotsgordel zijn de gemzen, marmotten en rotsadelaars.